Top

OT LOUW (1946 – 2021)

OT LOUW (1946 – 2021)

Tot ons verdriet is onze zeer gewaardeerde collega Ot Louw op vrijdag 22 januari 2021 overleden.

 

Met Ot verliezen we niet alleen een bijzondere collega en een bekroond filmeditor, maar vooral ook een gepassioneerd voorvechter van het montagevak, waarover hij boeken en columns schreef, interviews gaf, en waarvoor hij zich altijd met hart en ziel heeft ingezet. Zijn kennis en ervaring waren een inspiratie voor de vele stagiairs, junior editors en studenten op wie hij als opleider en gastdocent een grote en blijvende indruk heeft gemaakt.

 

We zullen ons Ot altijd blijven herinneren en onze gedachten gaan uit naar zijn vrouw Marian, zijn kinderen Ine, Janne en Erik en alle familie, vrienden, dierbaren en collega’s. Namens alle leden van de NCE wensen wij hen veel sterkte met dit grote verlies.

 

 

 

 

Twee NCE-collega’s die Ot van zeer dichtbij kenden zijn Hans Dunnewijk en Obbe Verwer. Hans en Ot werkten samen sinds 1972, en runden jarenlang samen hun beroemde filmmontagebedrijf Het Materiaal. Obbe begon daar in 1996 als assistent, leerde er het vak, en werd een succesvol collega. Beiden hebben een In Memoriam geschreven voor hun vriend, collega en leermeester.

 

 

+++++++

 

 

In Memoriam Ot Louw

 

In mei 1972 ontmoette ik, als ‘filmmontage-technicus klasse D’, zoals de functie-omschrijving bij de toenmalige NTS was, Ot, als verse collega in de gang van de Ambachtsschool te Bussum, het filmcentrum van de NTS, de omroep. Er was gelijk een klik tussen ons en we werkten in dezelfde gang. We wisten niet dat we de volgende 40 jaar samen zouden werken en monteren.

 

Al snel werden Ot zijn talent, goede humeur (hij sloeg vaak “kwink”), betrokkenheid en vakmanschap herkend door diverse regisseurs en redacteuren. Productiekantoren van omroepen begonnen om hem te vragen voor projecten en al snel werd hij een ‘VPRO- en IKON-cutter’. Van goede collega’s werden we maten, bezochten elkaar thuis en zagen elkaar ook wel eens op vakanties.

 

Vanaf 1970 kwam een nieuwe generatie makers op, cameramensen, geluidsmensen en editors, die een nieuwe manier van documentaire voorstonden. Een belangrijke stroming voor de Nederlandse film en televisie. Ot heeft daarin zijn aandeel gehad.

 

In de tijd dat het filmcentrum wegens ruimtegebrek een dependance opende, was Ot er als de kippen bij om te werken op de Beerensteinerlaan, in Het Spiegel, een villawijk in Bussum. Licht en ruimte, en een portier, voor 7 editors. We hadden daar een fantastische tijd. In 1981 eindigde het verblijf in de Bussumse villawijk. De montagekamers in het nieuwe gebouw op het Omroepterrein in Hilversum (met intercom tot in de toiletten) waren in de kelder gepland, zonder daglicht. Ot startte een actie—met succes. Gezamenlijk voorkwamen de editors de kelder-locatie, en op de 2e en 3e verdieping verrezen filmmontageruimtes in ‘Het Montagecentum’. Ruime kamers, een zelf geregelde koelkast om soms de dag met een biertje af te sluiten.

 

We speelden al langer met de gedachte om zelf een bedrijf te beginnen en 1984 besloten we dat te doen. Niet als freelancer, met een Catozzo filmplakpers, antimagnetische Agfa-schaar en krabmesje in een koffertje langs de deuren om te monteren, maar met een echt bedrijf, met eigen montagetafels. Een eigen plek, in het Gooi, dat wisten we al, we waren tenslotte het bekendst bij de omroepen. Collega Jelle Redeker sloot zich bij ons aan.

Aan de Vondellaan in Bussum werd een geschikt pand gevonden, en samen met producent Dirk Schreiner startten we. En hoe heet dit nieuwe bedrijf? Kees van Kooten kwam met een goed onderbouwd idee: HET MATERIAAL. En met een fantastische en druk bezochte opening was ons nieuwe bedrijf op 11 november 1985 een feit.

 

Het Materiaal was snel bekend en bleek een goed gesternte te hebben. Het kende voorspoed en de sfeer was geweldig. De uitgebreide lunches, verzorgd door Margien, en later ook Marian, die het kantoor bestierden, waren een feestje. Tijdens die lunches kwam er vaak ook bezoek, “hoi, we zijn in de buurt”. We zetten een bordje erbij. Daar op de Vondellaan zijn bergen werk verzet, altijd met een lach.

 

Met z’n drieën werkten we zelfstandig en ook gezamenlijk aan series en projecten voor vrije producenten en omroepen. Ot, de verzamelaar, begon met de aanleg van een geluidsarchief, handig en waardevol, met index. Als er een lange ‘loop’ van achtergrondgeluid gemaakt moest worden van tape of perfo ging dat soms via meerdere montagetafels het halve pand door, meters lang, via deurknoppen en geïmproviseerde geleiders, naar de Killi perfomachine. Alle montagetafels konden aan elkaar gekoppeld worden, ook naar de geluidsruimte.

 

Als dartfan startte Ot een competitie bij Het Materiaal, ’s avonds, we vergaten de tijd en stopten vaak pas midden in de nacht. Vergaderen hoefde niet bij Het Materiaal, we waren het altijd eens en zonder discussie namen we de beslissingen.

 

Op Facebook las ik een mooie Ot-beschrijving van Margien Dikken: “Met bijna wiskundige precisie vulde je aan het einde van de werkdag een borrelglaasje met traag vloeiende Ketel 1 uit het vriesvak. Precies tot aan de rand, liefst met een kleine bolling. Daarna even een klein beetje eruit slurpen, zodat je ermee naar de montagekamer kon lopen.” Margien zag het en schreef het op. Ik kan het niet beter.

 

Ot, Jelle en ik beleefden gouden tijden en gingen met elkaar naar festivals of beurzen. Dat waren de nodige uitstapjes om apparatuur te kopen, en om contacten te leggen of te onderhouden. Op die reizen ben je met elkaar, wat ook bijzondere momenten opleverde ver weg van de montagekamer.

 

In 1992 ontving Ot het Gouden Kalf voor de Vakprijs Montage voor zijn werk aan de vele documentaires die hij in de periode 1987-1992. En in 1998 werd hij voor diezelfde prijs opnieuw door zijn collega-filmmakers genomineerd.

 

Iedereen die Ot kende, weet dat hij op recepties en premières een markante en graag geziene gast was, met zijn gebogen rug en zijn grijze haar, altijd grappend en vrolijk. Wat onze collega’s en vrienden dan niet zagen, waren zijn zorgen om de continuïteit van het montagewerk, de kachel moet immers branden.

 

Ot kreeg steeds vaker verzoeken om bijvoorbeeld aan de filmacademie gastlessen te verzorgen. Daar kwamen zijn educatieve talenten tot bloei. Door het schrijven van artikelen en boeken en het geven van interviews heeft hij het doorgaans onzichtbare montagevak bekender gemaakt en op de kaart gezet.

 

De ijzeren logica van Ot kon je vaak herkennen in de films die hij monteerde. Ook dat wilde hij overdragen. Het is vaak een regisseur en een editor in één kamer, editors zien nooit van elkaar hoe alles tot stand komt. De lange stoet stagiaires, meestal van de Filmacademie, weten wat voor vakman en scherpe kijker deze editor was; hij droeg zijn ervaringen over, zij waren erbij.

 

In jury’s van filmfestivals plaatsnemen vond hij een zware en zeer verantwoordelijke taak omdat een oordeel over een script of film verregaande gevolgen zou kunnen hebben, daar was hij zich misschien wel teveel van bewust.

 

Zijn leven lang was Ot bezig met ontelbare hobby’s. Met de rake blik van een researcher schreef hij diverse boeken, verzamelde hij postzegels, jazzmuziek en bieretiketten, en later struinde deze archieftijger de Burgerlijke Stand van vele Nederlandse gemeenten af, voor genealogisch onderzoek. Voor die Burgerlijke Stand hielp Ot de gegevens te digitaliseren. Ook herinner ik me Ots wielrenhobby. Fietsen met vrienden in de alpen. Soms ging ik mee, als verzorger. Dat is dus diverse keren gebeurd, soms met een regisseur die ook meewilde. Gezellige fietsers die topprestaties leverden met wel 3 cols op een dag! “Afzien” was hun devies. Ot kwam samen met een vriend, een fotograaf, altijd als laatste aan, als een soort komisch stel; hoe vermoeider, des te kolderieker. Tijdens zijn pensioen kon Ot zijn bierhobby uitleven: proeven, recensies schrijven en zelf brouwen met liefhebbers, altijd bezig. Op festivals tot in Engeland toe. Maar ook nog steeds monteren, zeker een paar films per jaar.

 

Op 21 Januari 2021 liet Ot, moeilijk ademhalend, op Facebook een indrukwekkend afscheidsbericht achter aan zijn vrienden daar, “waaronder een groot aantal bierliefhebbers, diverse oud-collega’s en mensen uit het film en videovak, een handjevol filatelisten, en nog het nodige andere gespuis, waaronder familieden.”

 

Hij wordt nooit vergeten, deze duizendpoot. Een karakteristieke opmerking van hem, wanneer we zaten te dollen, was: “we zijn me er een”. Inderdaad, Ot: jij bent me er een. En wat voor een! Door velen zal je gemist worden, maar niet vergeten.

 

Zeker niet door mij.

 

— Hans Dunnewijk

 

 

 

+++++++

 

 

In Memoriam | OT LOUW

 

Er is een cutter heengegaan. Met het overlijden van Ot is een van de meest vooraanstaande filmcutters van Nederland uit ons midden gesneden. Na een loopbaan van ruim 50 jaar, laat hij ons een indrukwekkende reeks montages na. Ot won een Gouden Kalf voor montage, en was de man die de filmmontage in Nederland een serieus podium verschafte en mij, en vele anderen, de magie van de montage heeft bijgebracht.

 

De benaming ‘cutter’ is er een uit een ander tijdperk. Toen montage nog een fysiek beroep was en men in een donker hol moest werken. Toen het terugdraaien van de film momenten van reflectie boodt en film nog echt geplakt en gesneden werd. Ot was in zijn jongere jaren de belichaming van die traditionele filmcutter, een gekromde rug met smeulende sigaret. Weliswaar van de oude stempel, maar toch wonderwel in staat zich te transformeren tot de editor van vandaag.

 

Ot zat vol anekdotes die hij graag deelde aan een lunchtafel of onder het genot van een gezellige borrel. Hij schetste mij ooit een beeld, dat nu haast niet meer voor te stellen is. In zijn jongere jaren als cutter liep hij eens vertraging op met de montage van een programma dat direct uitgezonden moest worden. De montage geschiedde dus op omkeerfilm, en de geplakte rol kon dus direct op zender. De vertraging was van die orde dat hij te laat was voor het begin van de uitzending. Gehaast liep hij met zijn filmblikken onder de arm over straat richting de studio, en tot zijn schrik zag hij in de huiskamers de schermen overal op ‘even geduld AUB’ staan. Nederland moest even op Ot wachten. Dit beeld is mij altijd bijgebleven. Uiteraard kunnen we ook nu nog te laat zijn met opleveren, maar in gestrekte draf met een filmblik onder de arm naar de eindregie is toch wel iets van vervlogen tijden.

 

Dat Ot een man met wortels in een ander tijdperk was, betekent echter niet dat hij niet meer van deze tijd was. Hij liet zich altijd in met innovatieve ontwikkelingen zoals randnummeren van film en andere vernieuwende technieken in combinatie met de snijtafel. Toen ik bij hem in de leer ging, was hij er samen met zijn collega Hans Dunnewijk, toch vroeg bij om naast de snorrende Steenbeck-tafels ook Avid Media Composers in het pand te laten installeren. Non-lineaire digitale montage! Het is een belangrijke stap gebleken tijdens een kantelpunt binnen de gehele sector.

 

‘Beter een harde schnitt dan een natte broek’

 

Maar filmmontage gaat natuurlijk niet alleen over snijtafels en Media Composers. Uiteindelijk gaat het om de film die je samen maakt, een ‘Gesamtkunstwerk’ zoals Ot het graag noemde. Zo dacht hij ook over het gehele filmvak. Hij wenste op een breed vlak mee te denken, en samen te zoeken naar de stijl van de film. Niet op zoek naar een eigen stempel in de montage, maar wel op zoek naar de beste montage voor juist deze film. Altijd een open geest en op zoek naar nieuwe creatieve ideeën. Onze filmmontages zijn de laatste decennia flink in tempo opgeschroefd. We zijn anders gaan vertellen, anders gaan monteren ook. Leg de gemiddelde montage van 30 jaar geleden maar eens naast iets van deze dag. Ot heeft ze allemaal gemaakt. Een overbodig tussenshot kreeg al snel het label ‘roze olifant’. ‘Die deur kan er wel uit!’. ‘Soms dicteert de camera het tempo’. Geen zoetsappige vloeiers als ze geen doel dienen. Elke las moet het verhaal verder dwingen, en vooral ook weten wanneer niet te snijden. Ook dat is montage zoals hij het bedoelde.

 

Ot hield van film, en droeg dat graag uit. Hij stopte niet alleen zijn ziel en zaligheid in de montages die hij sneed, maar schreef ook diverse boekjes en stukjes over het vak. Kortom, hij bracht zijn passie en kennis graag over op anderen. Ot bleek een perfecte brug tussen de ambachtelijke filmmontage en de editors van vandaag de dag. Zo heeft hij altijd ruim aandacht geschonken aan het opleiden en ondersteunen van nieuwe talenten. Niet alleen gaf hij les op de Filmacademie, maar binnen het eigen bedrijf liep er altijd een jongste bediende rond en passeerde er een schare aan studenten, stagiaires en jonge filmmakers op zoek naar wijze raad, advies en verfrissend inzicht. Dit alles zorgde er voor, dat Ot een bijzonder groot en divers netwerk onderhield, en dat een hele generatie filmmakers, en zeker ook editors, hem als een belangrijk leermeester zien.

 

Ot, dank je wel voor je wijze lessen en ik proost met een Ketel 1 op je levenswerk (bevroren, want je moet er op kauwen). Liefs, Obbe.

 

— Obbe Verwer